Om in God te geloven, moet je erkennen dat Christus God verschijnend in het vlees is, en dat Hij God Zelf is.

Wie in de Zoon gelooft heeft eeuwig leven, wie de Zoon niet wil gehoorzamen zal dat leven niet kennen” (Johannes 3:36).

Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij” (Johannes 14:6).

“Daarop zei ​Filippus: Laat ons de Vader zien, ​Heer, […] Jezus​ zei: Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. […] Ik ben in de Vader en de Vader is in mij” (Johannes14:8-10).

De Vader en ik zijn één” (Johannes 10:30).

Ik heb jullie nog veel meer te zeggen, maar jullie kunnen het nog niet verdragen. De Geest van de waarheid zal jullie, wanneer hij komt, de weg wijzen naar de volle waarheid” (Johannes 16:12-13).

Volgens de Bijbel, legde de Heilige Geest getuigenis af dat de Heer Jezus Gods geliefde Zoon was, en ook dat de Heer Jezus de God in de hemel “Vader” noemde. Daarom geloven veel mensen dat de Heer Jezus Christus de Zoon van God is en dat er ook een God de Vader in de hemel is. En toch heeft de Heer Jezus gezegd: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. […] Ik ben in de Vader en de Vader is in mij” (Johannes 14:9-10). “De Vader en ik zijn één” (Johannes 10:30). Hieruit blijkt dat er maar één God is. Jezus Christus was Jehova God geïncarneerd in het vlees – Hij was God Zelf.

Gerelateerde video’s

‘Het mysterie van de goddelijkheid’ Clip 3 – Het mysterie van Gods incarnatie

‘Het mysterie van de goddelijkheid’ Clip 3 – Het mysterie van Gods incarnatie

In het Tijdperk van Genade werd God vlees en werd Hij de Heer Jezus die was gekomen om de mensheid te verlossen. De joodse farizeeërs beweerden echter dat de Heer Jezus een gewoon mens was. In de laatste dagen is God vlees geworden en is Hij Almachtige God geworden, die Zijn oordeelswerk komt doen. De dominees en ouderlingen van de religieuze wereld beweren ook dat Almachtige God een gewoon mens is, dus wat is hier aan de hand? Aan de buitenkant lijkt de vleesgeworden God een gewoon persoon. Maar binnen in Hem leeft de Geest van God. Hij is in staat de waarheid te verkondigen, de stem van God uit te drukken en Gods werk te doen. Dus is de vleesgeworden God een mens, of God Zelf?

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. http://www.debijbel.nl

Christelijke film ‘Het mysterie van de goddelijkheid: het vervolg’ Clip 6 – Is de Heer Jezus de Zoon van God of God Zelf?

Christelijke film ‘Het mysterie van de goddelijkheid: het vervolg’ Clip 6 – Is de Heer Jezus de Zoon van God of God Zelf?

Het staat duidelijk in de Bijbel dat de Heer Jezus Christus is, dat Hij de Zoon van God is. Niettemin getuigt Bliksem uit het oosten dat de vleesgeworden Christus de manifestatie van God is, dat Hij God Zelf is. Is de vleesgeworden Christus dus de Zoon van God? Of is Hij God Zelf? Almachtige God zegt: “‘Jezus is de geliefde Zoon van God, in wie Hij welbehagen heeft gevonden’ … Dat was God die van Zichzelf getuigde maar vanuit een ander perspectief, het perspectief van de Geest in de hemel die van Zijn eigen incarnatie getuigt. Jezus is Zijn incarnatie, niet Zijn Zoon in de hemel. Begrijp je? Wijzen de woorden van Jezus ‘De Vader is in mij, en ik ben in de Vader’ er niet op dat Zij één Geest zijn? En is het niet voor de incarnatie dat Zij zijn gescheiden tussen hemel en aarde? In werkelijkheid zijn Zij nog steeds één, het is gewoon God die getuigenis geeft voor Zichzelf” (Het Woord verschijnt in het vlees).

De bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap. http://www.debijbel.nl

Klassieke woorden van God:

Bijbelverzen ter referentie:

“Daarop zei ​Filippus: Laat ons de Vader zien, ​Heer, meer verlangen we niet.’ Jezus​ zei: ‘Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, ​Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet” (Johannes14:8-11).

“De Vader en ik zijn één” (Johannes 10:30).

De vleesgeworden God wordt Christus genoemd en dus wordt de Christus die de mensen de waarheid kan geven, God genoemd. Hier is niets buitensporigs aan, want Hij bezit het wezen van God en bezit Gods gezindheid en wijsheid in Zijn werk, die onbereikbaar zijn voor de mens. Degenen die zichzelf Christus noemen, maar het werk van God niet kunnen verrichten, zijn fraudeurs. Christus is niet slechts de manifestatie van God op aarde, maar ook, het specifieke vlees dat door God wordt aangenomen terwijl Hij Zijn werk onder de mens uitvoert en voltooit. Dit vlees is er geen dat zomaar door iedereen kan worden vervangen, maar één wat Gods werk op aarde adequaat kan verdragen, de gezindheid van God kan uitdrukken, God in voldoende mate kan vertegenwoordigen en de mens van leven kan voorzien.uit ‘Alleen Christus van de laatste dagen kan de weg van het eeuwige leven aan de mens geven’

De vleesgeworden God heet Christus, en Christus is het vlees aangekleed door de Geest van God. Dit vlees is als van geen ander mens van vlees. Dit verschil is er, omdat Christus niet van vlees en bloed is, maar de belichaming van de Geest is. Hij bezit zowel normale menselijkheid als volledige goddelijkheid. Geen mens bezit Zijn goddelijkheid. Zijn normale menselijkheid draagt al Zijn normale lijfelijke handelingen, terwijl Zijn goddelijkheid het werk van God Zelf uitvoert. Maar zowel Zijn menselijkheid als Zijn goddelijkheid onderwerpen zich aan de wil van de Vader in de hemel. Het wezen van Christus is de Geest, dat wil zeggen de goddelijkheid. Daarom is Zijn wezen het wezen van God Zelf. … Omdat God vlees wordt, neemt Hij Zijn wezen aan in Zijn vlees, zodat Zijn vlees volstaat om Zijn werk te ondernemen. Daarom wordt tijdens Zijn incarnatie al het werk van Gods Geest vervangen door het werk van Christus en centraal in het werk gedurende de hele periode van de incarnatie is het werk van Christus. Het kan niet vermengd worden met werk uit welke andere tijd dan ook. En omdat God vlees wordt, werkt Hij in de identiteit van Zijn vlees; omdat Hij in het vlees is gekomen, voltooit Hij het werk dat Hij moet doen in het vlees. Of het nu de Geest van God is, of het is Christus, beiden zijn God Zelf, en Hij verricht het werk dat Hij moet verrichten en voert de bediening uit die Hij uit moet voeren.uit ‘Het wezen van Christus is gehoorzaamheid aan de wil van de hemelse Vader’

De vleesgeworden Mensenzoon drukte door Zijn menselijkheid Gods goddelijkheid uit en bracht de wil van God over op de mensheid. En door de uitdrukking van Gods wil en gezindheid openbaarde Hij de mensen ook de God in het spirituele rijk die niet gezien of aangeraakt kan worden. Wat mensen zagen was God Zelf, tastbaar en met vlees en botten. De vleesgeworden Mensenzoon maakte dus dingen zoals Gods eigen identiteit, status, beeld, gezindheid en wat Hij heeft en is concreet en vermenselijkt. Hoewel het uiterlijk voorkomen van de Mensenzoon wat betreft het beeld van God enige beperkingen kende, waren Zijn essentie en wat Hij heeft en is geheel in staat Gods eigen identiteit en status te vertegenwoordigen – er waren slechts enkele verschillen in de uitdrukkingsvorm. Het maakt niet uit of het nu de menselijkheid of goddelijkheid van de Mensenzoon is, we kunnen niet ontkennen dat Hij Gods eigen identiteit en status vertegenwoordigde. Tijdens deze periode werkte God echter door het vlees, sprak Hij vanuit het perspectief van het vlees en stond Hij voor de mensheid met de identiteit en status van de Mensenzoon. Dit bood mensen de gelegenheid de ware woorden en het ware werk van God onder de mensheid te ontmoeten en ervaren. Het stelde mensen ook in staat inzicht te verwerven in Zijn goddelijkheid en grootheid te midden van nederigheid en een voorlopig begrip en een voorlopige definitie te vormen van de authenticiteit en de werkelijkheid van God. Hoewel het werk dat door de Heer Jezus werd voltooid, Zijn manier van werken en het perspectief van waaruit Hij sprak verschilde van Gods echte persoon in het spirituele rijk, representeerde alles aan Hem werkelijk God Zelf zoals mensen Hem nog nooit eerder hadden gezien – dit kan niet worden ontkend! Dat wil zeggen, in welke vorm God ook verschijnt, vanuit welk perspectief Hij ook spreekt of in welk beeld Hij de mensheid ook confronteert, God vertegenwoordigt altijd niets anders dan Zichzelf. Hij kan geen mens vertegenwoordigen – Hij kan geen verdorven mens vertegenwoordigen. God is God Zelf, dit kan niet worden ontkend.uit ‘Gods werk, Gods gezindheid en God Zelf III’

Toen Jezus in Zijn gebeden God in de hemel Vader noemde, deed Hij dit alleen vanuit het perspectief van een geschapen mens, alleen omdat de Geest van God Zich in gewoon en normaal vlees had gehuld en de uiterlijke bedekking van een schepsel had. Ook al had Hij de Geest van God in Zich, toch was Zijn uiterlijke verschijning die van een gewoon mens; met andere woorden, Hij was de ‘Mensenzoon’ geworden waar iedereen, inclusief Jezus Zelf, over sprak. Omdat Hij de Mensenzoon genoemd wordt, is Hij een persoon (man of vrouw, in ieder geval iemand met het uiterlijk omhulsel van een mens) die in een normaal gezin van gewone mensen wordt geboren. Daarom was hoe Jezus God in de hemel Vader noemde hetzelfde als hoe jullie Hem aanvankelijk Vader noemden; Hij deed dit vanuit het perspectief van een mens van de schepping. Kennen jullie het Onze Vader nog dat Jezus jullie uit het hoofd heeft laten leren? “Onze Vader, die in de hemel zijt […]” Hij heeft alle mensen gevraagd God in de hemel bij de naam Vader te noemen. En omdat Hij Hem ook Vader noemde, deed Hij dat vanuit het perspectief van iemand die op gelijke voet met jullie allemaal staat. Uit het feit dat jullie God in de hemel bij de naam Vader noemen blijkt dat Jezus Zichzelf op gelijke voet met jullie zag staan, en Zichzelf beschouwde als een mens op aarde die door God is gekozen (dat wil zeggen de Zoon van God). Als jullie God ‘Vader’ noemen, is dat dan niet omdat jullie een schepsel zijn? Hoe groot het gezag van Jezus op aarde ook is, vóór de kruisiging was Hij niet meer dan een door de Heilige Geest (dat wil zeggen God) beheerste Mensenzoon en een van de schepselen op aarde, want Hij moest Zijn werk nog afmaken. Dat Hij God in de hemel Vader noemde was daarom slechts Zijn nederigheid en gehoorzaamheid. Dat Hij God (dat wil zeggen de Geest in de hemel) op zo’n manier aansprak is echter nog geen bewijs dat Hij de Zoon van de Geest van God in de hemel is. Het betekent eerder gewoon dat Zijn perspectief anders is, niet dat Hij een ander persoon is. Het bestaan van afzonderlijke personen is een misvatting! Voor Zijn kruisiging was Jezus een Mensenzoon die aan de beperkingen van het vlees was gebonden en had Hij niet het volledige gezag van de Geest. Daarom kon Hij de wil van God de Vader alleen zoeken vanuit het perspectief van een schepsel. Het is zoals Hij in Getsemane driemaal in gebed zei: “Niet mijn wil maar uw wil geschiede.” Voordat Hij op het kruis werd gelegd was Hij slechts de koning van de Joden, Hij was Christus de Mensenzoon en niet een lichaam van glorie. Daarom noemde Hij God Vader vanuit het standpunt van een schepsel.uit ‘Bestaat de Drie-eenheid?’

Er zijn er nog die zeggen: “Heeft God niet uitdrukkelijk gezegd dat Jezus Zijn geliefde Zoon was?” Jezus is de geliefde Zoon van God, in wie Hij welbehagen heeft gevonden – dit is zekerlijk gezegd door God Zelf. Dat was God die van Zichzelf getuigde maar vanuit een ander perspectief, het perspectief van de Geest in de hemel die van Zijn eigen incarnatie getuigt. Jezus is Zijn incarnatie, niet Zijn Zoon in de hemel. Begrijp je? Wijzen de woorden van Jezus, “Ik ben in de Vader en de Vader is in mij” er niet op dat Zij één Geest zijn? En is het niet voor de incarnatie dat Zij zijn gescheiden tussen hemel en aarde? In werkelijkheid zijn Zij nog steeds één, het is gewoon God die getuigenis geeft voor Zichzelf. Ten gevolge van de veranderende tijdperken, de vereisten van het werk en de verschillende stadia van Zijn managementplan noemt de mens Hem bij verschillende namen. Toen Hij het eerste stadium van het werk kwam uitvoeren kon Hij alleen maar Jehova worden genoemd, de herder van de Israëlieten. In het tweede stadium kon de geïncarneerde God alleen maar Heer en Christus worden genoemd. Maar toen zei de Geest in de hemel alleen maar dat Hij de geliefde Zoon van God was en vermeldde daar niet bij dat Hij de enige Zoon van God was. Dit is gewoon niet gebeurd. Hoe kan God nu maar een enig kind hebben? Zou God dan niet mens geworden zijn? Omdat Hij de incarnatie was, werd Hij de geliefde Zoon van God genoemd en hieruit ontstond de Vader-Zoon relatie. Dit kwam gewoon door de scheiding tussen hemel en aarde. Jezus bad vanuit het perspectief van het vlees. Omdat Hij het vlees van een dergelijke normale menselijkheid had aangenomen, is het vanuit het perspectief van het vlees dat Hij zei: “Mijn omhulsel is het omhulsel van een schepsel. Omdat ik vlees heb aangenomen om op deze aarde te komen, ben ik nu heel ver weg van de hemel.” Daarom kon Hij alleen tot God de Vader bidden vanuit het perspectief van het vlees. Dat was Zijn plicht, dat was waarmee de geïncarneerde Geest van God moest worden uitgerust. Er kan niet gezegd worden dat Hij God niet is, alleen maar omdat Hij vanuit het perspectief van het vlees tot de Vader bidt. Hoewel Hij de geliefde Zoon van God wordt genoemd, is Hij toch God Zelf, want Hij is slechts de incarnatie van de Geest en Zijn wezen is nog steeds de Geest.uit ‘Bestaat de Drie-eenheid?’

Wat de mens als eerste zag was de Heilige Geest die als een duif op Jezus neerdaalde. Dit was niet uitsluitend de Geest van Jezus, maar juist de Heilige Geest. Kan de Geest van Jezus dan van de Heilige Geest afgescheiden worden? Als Jezus Jezus is, de Zoon, en de Heilige Geest de Heilige Geest is, hoe kunnen Zij dan één zijn? Als dit zo was, zou het werk niet gedaan kunnen worden. De Geest in Jezus, de Geest in de hemel en de Geest van Jehova zijn één. Het kan de Heilige Geest genoemd worden, de Geest van God, de zevenmaal geïntensiveerde Geest en de alomvattende Geest. De Geest van God kan veel werk uitvoeren. Hij kan de wereld scheppen en door een vloed vernietigen; Hij kan de hele mensheid verlossen en bovendien de hele mensheid overwinnen en vernietigen. Dit werk wordt helemaal door God Zelf uitgevoerd en kan niet door een van de andere personen van God in Zijn plaats zijn gedaan. Zijn Geest kan Jehova of Jezus worden genoemd, maar ook de Almachtige. Hij is de Heer, en Christus. Hij kan ook de Mensenzoon worden. Hij is in de hemelen en ook op aarde; Hij is hoog boven de universums en onder de menigten. Hij is de enige Heer van de hemelen en de aarde! Vanaf het moment van de schepping tot nu is dit werk door de Geest van God Zelf uitgevoerd. Of het nu het werk in de hemelen of in het vlees betreft, alles is door Zijn eigen Geest uitgevoerd. Alle schepselen zijn in de palm van Zijn almachtige hand, of ze nu in de hemel of op aarde zijn. Dit is allemaal het werk van God Zelf en kan door niemand anders dan door Hem worden gedaan. In de hemelen is Hij de Geest, maar ook God Zelf; onder de mensen is Hij vlees maar blijft Hij God Zelf. Al kan Hij bij honderdduizenden namen worden genoemd, Hij is nog steeds Zichzelf en al het werk[b] is de rechtstreekse uitdrukking van Zijn Geest. De verlossing van de hele mensheid door Zijn kruisiging was het directe werk van Zijn Geest, en dit geldt ook voor de verkondiging aan alle naties en alle landen tijdens de laatste dagen. God kan altijd enkel maar almachtig genoemd worden, en de enige ware God, de alomvattende God Zelf. De afzonderlijke personen bestaan niet, laat staan dit idee van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest! Er is maar één God in de hemel en op aarde!uit ‘Bestaat de Drie-eenheid?’

Voetnoot:

b. De oorspronkelijk tekst bevat niet de frase “het werk”.

Vragen en antwoorden over het evangelie

De Bijbel zegt dat de hemel zich opende nadat de Heer Jezus was gedoopt en de Heilige Geest op de Heer Jezus neerdaalde als een duif. Een stem zei: “Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde” (Mat. 3:17). Wij gelovigen erkennen dat de Heer Jezus Christus, de Zoon van God, is. Maar jullie verklaarden dat de geïncarneerde Christus de verschijning van God en God Zelf is en dat de Heer Jezus God Zelf is en dat Almachtige God ook God Zelf is. Dit wijkt af van onze vroegere ideeën. Is de geïncarneerde Christus nu God Zelf of de Zoon van God? Beide mogelijkheden lijken redelijk en komen overeen met de Bijbel. Dus welke van de twee is juist?

Antwoord

Dit is iets wat de meeste gelovigen moeilijk kunnen begrijpen. Toen de geïncarneerde Heer Jezus kwam om het werk van de verlossing van de mensheid te doen, werd God de Mensenzoon en verscheen en werkte Hij onder de mensen. Hij begon niet alleen het Tijdperk van Genade, maar gaf ook de aanzet tot een nieuw tijdperk waarin God persoonlijk in de mensenwereld kwam om onder de mensen te leven. De mens vereerde de Heer Jezus zeer en noemde Hem Christus, de Zoon van God. In die tijd bevestigde ook de Heilige Geest dat de Heer Jezus de geliefde Zoon van God is en de Heer Jezus noemde God in de hemel Vader. En dus geloofden veel mensen dat de Heer Jezus Gods Zoon was. Zo ontstond het idee van een Vader-Zoonrelatie. Laten we eens nadenken. Zegt God ergens in Genesis dat Hij een zoon heeft? Zei Jehova God in het Tijdperk van de Wet ooit dat Hij een zoon had? Dat zei Hij niet. Dit bewijst dat er maar één God is. Er is geen Vader-Zoonrelatie van betekenis. Sommige mensen zullen vragen: Waarom zei de Heer Jezus in het Tijdperk van Genade dat Hij Gods Zoon was? Was de Heer Jezus Christus Gods Zoon of God Zelf? Je kunt zeggen dat wij gelovigen hier door de eeuwen heen over hebben gediscussieerd. Mensen merken de tegenstrijdigheid op, maar kunnen die niet verklaren. De Heer Jezus is God, maar is ook Gods Zoon. Is er dan ook een God de Vader? Dit punt kunnen mensen nog minder verklaren. De afgelopen twee millennia hebben heel weinig mensen ingezien dat de Heer Jezus God Zelf en de verschijning van God is. Maar er staat een duidelijk verslag van in de Bijbel. In Johannes 14:8 vroeg Filippus aan de Heer Jezus: “Laat ons de Vader zien, Heer, meer verlangen we niet.” Welk antwoord gaf de Heer Jezus aan Filippus? de Heer Jezus zei tegen Filippus: “Ik ben nu al zo lang bij jullie, en nog ken je me niet, Filippus? Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien. Waarom vraag je dan om de Vader te mogen zien? Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is? Ik spreek niet namens mezelf als ik tegen jullie spreek, maar de Vader die in mij blijft, doet zijn werk door mij. Geloof me: ik ben in de Vader en de Vader is in mij. Als je mij niet gelooft, geloof het dan om wat hij doet” (Joh. 14:9-11). De Heer Jezus zei hier heel duidelijk: “Wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Zoals jullie zien, is de Heer Jezus de verschijning van God Zelf. De Heer Jezus zei hier niet dat Hij en God een Vader-Zoonrelatie hebben. Hij zei alleen: “Ik ben in de Vader en de Vader is in mij.” “En de Vader en ik zijn één” (Joh. 10-30). Kunnen we op grond van de woorden van de Heer Jezus niet zeggen dat de Heer Jezus God Zelf is en dat er maar één God is en er geen “Vader-Zoonrelatie” van betekenis bestaat?uit het filmscenario van ‘Het mysterie van de goddelijkheid: het vervolg’

Sommige bijbelteksten zijn ontleend aan de Nieuwe Bijbelvertaling © 2004/2007 Nederlands Bijbelgenootschap.

Plaats een reactie